logo

 

Groninger Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde

 

Jan Hendrik Oort: reus onder de astronomen

Lezing op 11 oktober 2019 door Piet van der Kruit

Piet van der Kruit is vele jaren verbonden geweest aan het astronomisch instituut Kapteyn van de RuG. Hij heeft over Jan Hendrik Oort een biografie geschreven, die eind augustus 2019 te Leiden officieel gepresenteerd is.

Jan Hendrik Oort (1900–1992) was een reus onder de astronomen van de twintigste eeuw. Zijn studie in Groningen onder zijn ‘groote leermeester’ Kapteyn bracht hem ertoe te gaan werken in de statistische astronomie en aan de dynamica van ons Melkwegstelsel.

Zijn twee jaar op Yale Observatory, waar hij werkte aan breedtevariaties, gaven hem een blijvende interesse in de ‘fundamentele’ sterrenkunde en het probleem van de absolute declinaties, daarin ook voorgegaan door Kapteyn. Zijn studie van de hoge-snelheidssterren leidde uiteindelijk tot zijn ontdekking van de differentiële Galactische rotatie en de Oort constanten. Hij trachtte vervolgens via oppervlaktefotometrie de structuur van andere melkwegstelsels te bepalen en hun dynamica te bestuderen.

De Tweede Wereldoorlog was een uitgesproken waterscheiding. De opkomst van de radioastronomie was een belangrijk deel daarvan, maar niet het enige. Hij verbreedde zijn werk naar de identificatie van de Krabnevel, de superluminale expansie in Nova Persei, fysica van interstellaire stofdeeltjes, radio astronomie, spiraalstructuur, oorsprong van de bewegingen van interstellaire gaswolken, de oorsprong van kometen en de Oortwolk, de fysica van supernovaresten, stellaire populaties, het Galactisch centrum, hoge-snelheidswolken, ontstaan van melkwegstelsels, en uiteindelijk grote-schaal structuur in het heelal.

Hij wijdde zeer veel van zijn tijd aan het realiseren van de radiotelescopen te Kootwijk, Dwingeloo en Westerbork, aan de Internationale Astronomische Unie, een tweede expeditie naar Kenia, het Leids Zuidelijk Station, en de totstandkoming van de European Southern Observatory.

In deze lezing ligt de aandacht voornamelijk op de periode voor de oorlog.