logo

 

Groninger Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde

 

Supernovae

Lezing op 12 oktober 2007 door drs. Edwin Mathlener.
Edwin Mathlener werkt bij uitgeverij Reed en is ook werkzaam voor Zenit

Op het eerste gezicht ziet de sterrenhemel er onveranderlijk uit, dit in tegenstelling tot onze eigen wereld. Maar al in het verre verleden zagen astronomen soms plotseling een ster opvlammen, een nieuwe ster of “nova”, die het ideale beeld van de hemel verstoorde.

Nu weten we dat sterren reusachtige gasbollen zijn, die in hun binnenste energie opwekken door kernfusiereacties. Het grootste deel van hun leven verbranden sterren waterstof en veranderen ze uiterlijk niet zo veel. Dat verandert echter drastisch als de waterstof in de kern opraakt en een ster andere energiebronnen moet aanboren. Een ster zwelt dan op tot rode reus of rode superreus. De lichtere rode reuzen (tot ca. 8 zonsmassa’s) verliezen in die tijd veel massa en zullen eindigen als witte dwergster. De zwaardere rode superreuzen zullen uiteindelijk als “supernova” exploderen waarbij een neutronenster of zwart gat kan ontstaan.

Tot 1987 hadden we nog nooit een supernova gezien voordat deze tot ontploffing kwam. Maar op 24 februari 1987 werd de sterrenkundige wereld verrast door een heldere supernova in de Grote Magelhaense Wolk. Deze ster was al eerder bestudeerd en bleek vreemd genoeg een blauwe superreus te zijn geweest. Juist vanwege dit afwijkende gedrag weten we nu veel meer supernovae.

Sinds enkele jaren wordt er gespeculeerd over een nieuwe klasse van zeer heldere supernovae, de hypernovae. Deze zijn waarschijnlijk de verklaring voor de zogenaamde gammabursters.